Wilgstraat 61, 2565 MC  DEN HAAGtel. 070 - 7370111 • fax 084 - 8829521KvKnr 27178571

Meervoudige kamer dinsdag 17 juni

UTRECHT – De vice-president van de rechtbank Mr. L. Schuman heeft dinsdag de vordering van een groep van 34 geschiedenisstudenten van de Rijksuniversiteit afgewezen. De studenten behoren tot de eerste lichting van de tweefasenstructuur, maar hadden nog toegelaten willen worden tot de ‘oude’ lerarenopleiding van de universiteit, omdat de nieuwe opleiding volgens het nieuwe systeem voorlopig nog niet van de grond lijkt te komen.

dinsdag 17 juni 1986

Mr. Schuman zei in zijn vonnis vooruit te willen lopen op het koninklijk besluit van 1 september dat in een nieuwe regeling voorziet.

De geschiedenisstudenten vrezen nu tussen de wal en schip te vallen. Zij zeggen dat zij de opleiding dringen nodig hebben om na hun studie een baan te vinden.

Politierechter dinsdagochtend 17 juni

UTRECHT – Wegens het bedreigen van een hoofdagent van politie is de 31-jarige D.W. uit Utrecht veroordeeld tot vier weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
“Hij moet weten dat hij van de politie moet afblijven”, zei Mr. Th. Clarenbeek toen hij vonnis wees. De man had al vele veroordelingen voor geweldsdelicten op zijn naam staan. Er was acht weken cel geëist.

W. was op 2 oktober vorig jaar aangehouden toen hij op zijn bromfiets zonder licht en zonder helm reed. Hij slingerde de agent woorden toe als ‘ik wil nu met je vechten” en ‘ik zal je je kop van je romp slaan”. Toen de man werd opgebracht, verzette hij zich hevig.

UTRECHT – Een uit de hand gelopen tuinfeest is de 24-jarige utrechter M.M. komen te staan op een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken en een boete van 250 gulden. De man was de politie te lijf gegaan, die het te hoog opgelaaide barbecuevuur wilde blussen. Tegen hem was drie weken voorwaardelijk en 700 gulden boete geëist.

De politie kwam er op 25 augustus vorig jaar aan te pas, toen de feestgangers in een roes van drank verkeerden en ongenode gasten vernielingen bij de buren begonnen aan te richten, waarna een kluwen van vechtende mensen was onstaan.

De man, die als een van de verantwoordelijken was aangehouden, had zich heving verzet door te schoppen en te slaan. Hij verklaarde dat hij zich op had gewonden, omdat er met een poederblusser in zijn gezicht was gespoten.

UTRECHT – Wegens opzetheling van een grote partij gestolen gereedschap is de 52-jarige utrechter H. van R. veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, waarvan een week onvoorwaardelijk. Dit deel heeft de man al in voorarrest uitgezeten.
Ook had de man een grote hoeveelheid gestolen sigaretten opgekocht.

R. had tussen 7 augustus en 1 december vorig jaar voor 2.000 gulden een bestelbus vol vers gestolen electrisch gereedschap overgenomen van een man die bekend stond als een notoire inbreker en inmiddels voor zijn daden door de rechtbank is veroordeeld tot een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Officier van justitie Mr. H. Bergkotte geloofde hechtte geen waarde aan R.’s verklaring op de zitting dat het vermoeden dat hij gestolen apparatuur had gekocht pas was ontstaan toen de aanbieder van de waar was opgepakt. “Ik vind het onsympathiek aandoen dat u hierover glashard liegt tegen de politierechter, terwijl u bij de politie anders heeft verklaard”, aldus Mr. Bergkotte. Bij de politie had de utrechter verklaard dat hij had geweten waar het om ging.

R.’s raadsvrouw Mr. A. Smits bracht naar voren dat de verklaring van de verdachte hem door de politie mogelijk in de mond was gelegd. “U weet hoe een verhoor toegaat”, aldus de raadsvrouw. Verder wees zij erop dat haar cliënt door de hele affaire danig in de schulden was geraakt. “Een voorbeeld van het het feit dat misdaad niet loont. Hij is er geen cent wijzer van geworden”, aldus de advocate.

Meervoudige kamer dinsdag 17 juni

(Nu maar eens wel met de naam van de discotheek erbij. Dat zal wel gedonder in de glazen geven, maar het is niet bepaald de eerste keer dat Hordijk ‘moet voorkomen’.)

UTRECHT – “Waarom is er altijd gelazer in de buurt van Hordijk? Er zijn naar aanleiding van deze zaak twee getuigen bedreigd en die beweringen lijken me niet uit de duim gezogen. Die bedreigingen moeten uit de hoek van Hordijk komen. Een schandalige zaak en onrustgevende ontwikkeling. Geen enkel café komt zo vaak in onze stukken voor als Hordijk. Het openbaar ministerie en politie stellen al een tijd het nodige in het werk om deze zaken terug te dringen.”
Dit bracht officier van justitie Mr. P. Bender naar voren in zijn requisitoor tegen de 29-jarige utrechter G.L.. De man stond dinsdag bij de rechtbank terecht omdat hij ervan werd beschuldigd in de functie van portier van de dancing Hordijk aan de Mariaplaats twee mensen te hebben mishandeld.

De eerste zou L. op 1 november vorig jaar hebben geslagen met een boksbeugel, nadat er onenigheid was ontstaan over het betalen van de drank na teruggave van de bonkaart. Op 5 juli van dat jaar zou de man een bezoeker, die als lastig bekend stond, hebben mishandeld met een eind hout. Het slachtoffer, dat vanwege moeilijkheden die hij eerder zou hebben veroorzaakt niet naar binnen mocht, liep een ribfractuur op en was gedurende een tijd buiten bewustzijn.

Regelmatig hebben portiers van Hordijk zich bij politierechter of rechtbank moeten verantwoorden wegens het gebruiken van geweld. Meestal wordt als argument aangevoerd dat klanten lastig zouden zijn geworden bij het teruggeven van de bonkaarten en het afrekenen of problemen zouden hebben gemaakt omdat hen de toegang wegens eerdere overlast werd geweigerd.

L. was vanwege dergelijke zaken al enige malen eerder met de rechter in aanraking geweest; het laatst nog in ‘84, toen hij een half jaar cel - waarvan de helft voorwaardelijk - had gekregen. “Daarom kijk ik wel uit om geweld te gebruiken. Ik heb helemaal geen boksbeugel gebruikt, zo”n ding heb ik nooit gehad. Die vent kwam plotseling op me toegelopen. Ik heb hem van me af geduwd en hij viel ongelukkig”, zo verklaarde de portier waarom het slachtoffer van 1 november gewond was geraakt.

L. zei dat het slachtoffer van 5 juli slachtoffer hem met een mes zou hebben gestoken, op het moment dat die - nadat hem de toegang was geweigerd - plotseling binnen wist te komen, toen de deur open ging om een groep mensen naar buiten te laten. Daarop zou de portier hij uit verdediging hebben uitgehaald.
Mr. Bender bracht daartegen in het eerste slachtoffer bij een val nooit zulke verwondingen in zijn gezicht als een lipperforatie kon hebben opgelopen en dat getuigen in het tweede geval hadden gezien dat L. de man buiten met een eind hout had achtervolgd en geslagen. “Dat lijkt me erg onwaarschijnlijk als u een kort tevoren bent gestoken.”, aldus Mr. Bender. Wel wilde de officier niet alle gevolgen voor het slachtoffer aan L. toerekenen, daar deze later ten prooi was gevallen aan het de agressie van het publiek. Mr. Bender verklaarde er rekening mee te willen houden dat de man nu verhuisd is naar een andere stad en ander werk doet, maar wilde toch duidelijk maken dat het menens is met het optreden tegen de slechte reputatie van de portiers van Hordijk. Hij hield zijn eis op vier maanden cel, waarvan de helft voorwaardelijk.

Mr. Bovens, die als raadsman van L. optrad, bepleitte vrijspraak. Volgens hem was er geen overtuigend bewijs door tegenspraak van de getuigen. In ieder geval vond hij de 21 dagen voorarrest die man had gekregen ruim voldoende.

De rechtbank doet op 1 juli uitspraak.

Meervoudige kamer. Verkrachtende socio (rechtenstudent).

UTRECHT – “In de relatie werden systematisch grenzen overschreden. Beiden speelden een gevaarlijk spel met ernstige gevolgen. Met stoeien en seks werden wrijvingen weer goed gemaakt.” Dat bracht Mr. C. Jonkers, advocaat van de 34-jarige utrechter M.S. dinsdag naar voren, toen zijn cliënt terecht stond, omdat hij ervan werd beschuldigd zijn vriendin te hebben verkracht.

Officier van justitie Mr. H. Bergkotte eiste een jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk. “De verdachte is zo super psychologisch bezig, dat hij niet door heeft dat er bij hem zelf iets psychisch aan de hand is. Iemand opsluiten en treiteren beschouwt hij als verantwoordelijkheidsgevoel. Voor het slachtoffer was het ongetwijfeld en nachtmerrieachtige situatie. Zij was verdoofd door verbaal geweld en volkomen gehersenspoeld. Hier gold het recht van de sterkste. Ik maak me daarom zorgen om G.’s toekomstige relaties. Het ziet er somber uit”, was zijn visie op het handelen van S.

Deutrechter vertelde op de zitting uitgebreid hoe de relatie tussen hem en zijn vriendin in de zes weken dat hij haar kende, was verlopen. Hij verklaarde dat er vaak spanningen waren geweest om kleine feiten, zoals het roken van weed en het drinken van wijn. Vaak liepen de ruzies af met een soort ’stoeipartijtjes’, waarbij op een vrij gewelddadige wijze werd gevreëen.
Meestal had S.’s vriendin met een ‘nee, nee‘ geprotesteerd, maar naar achteraf had ze het volgens de verdachte doorgaans toch wel prettig gevonden.

Op 23 februari waren er weer spanningen en was weer hetzelfde gebeurd. Toen had de utrechter zijn vriendin echter tevoren belet om zijn kamer te verlaten - naar zijn zeggen, omdat hij zich verantwoordelijk voor haar voelde. “Ze wilde weg, maar trok haar jas niet aan. Er reed geen openbaar vervoer mee en in Utrecht kent ze niemand”, aldus S..
Wederom had de man ‘de sfeer willen breken door tot intimiteiten te komen’. Het meisje protesteerde hier echter, waarop ze zou zijn geslagen en haar de kleren van het lijf zouden zijn gescheurd. Ze gilde zo hevig, dat de buren later verklaarden het ergste te hebben gevreesd. Vijftien dagen later deed ze aangifte, waarop S. in hechtenis werd genomen, welke zes weken later werd geschorst.

Om die reden twijfelde S. enigszins aan de verklaring van zijn toenmalige vriendin - met name omdat de vrouw nadien nog regelmatig met hem zou hebben getelefoneerd zonder het woord ‘verkrachting’ te noemen. Toch zei S. dat hij zich achteraf wel kon voorstellen dat zijn vriendin de gebeurtenis als een verkrachting zou hebben voorgesteld. “Ik heb pas toen ik werd gearresteerd begrepen dat ze het zo had beschouwd. Maar op het moment zelf was voor mij het verschil met de andere situaties waarin we vreëen niet duidelijk”, voegde de utrechter eraan toe.

Volgens Mr. Bergkotte vertelde G. op de zitting een heel ander verhaal dan de lezing van het slachtoffer bij de politie. “De sfeer is volgens haar heel anders geweest. Ook de feitelijke zaken kloppen niet”, aldus de officier. Hij wilde daarom het slachtoffer opnieuw laten horen, welk verzoek door de rechtbank werd afgewezen.

Volgens G.’s raadsman Mr. Jonker was de eis erg hoog. “Dergelijke straffen heb ik horen eisen bij een zelfde soort zaken met een veel gewelddadiger karakter.” Ook bracht hij naar voren dat de politie erop uit zou zijn geweest om zijn cliënt onderuit te halen. Zo zou een medearrestant gehoord hebben dat de ene agent tegen de andere zou hebben gezegd: “We zullen in ieder geval zorgen dat hij zijn baan kwijtraakt.” De advocaat bepleitte een mildere straf.

De rechtbank doet 1 juli uitspraak.


/ Voor print en webontwerp / Portfolio en Curriculum / De politierechter: vonnissen een jaar na dato / Politierechters 1986 / Meervoudige kamer dinsdag 17 juni


> Schrijf een beoordeling