De afgelopen tijd had de komst van Sint Nicolaas aan een zijden draadje gehangen. Hardnekkige geruchten deden de ronde, dat hij vorige week zou zijn getroffen door de Mexicaanse griep, mogelijk overgedragen door een van zijn vele trouwe knechten. Bij zijn intocht op zaterdag 14 mei bleek echter niets van enige ziekte.
In een kort vraaggesprek met de media heeft een van de voorlichtingspieten inmiddels uitgelegd waarom hij de Mexicaanse Griep zelfs niet gehad zou kunnen hebben. Mijn chef heeft in 1918 de Spaanse (hoe kan het ook anders) griep opgelopen. Gelukkig was dat toen in het voorjaar in zijn buitenhuis in Marbella. Hij is daar toen gelukkig bovenop gekomen.
Daar de Spaanse griep verwant was aan het huidige Mexicaanse griepvirus, is hij resistent. Gelukkig maar! Anders zou het kinderleed in Nederland niet te beschrijven zijn geweest, aldus de voorlichtingspiet. Het noodscenario zou zijn geweest, dat we iemand hadden moeten inhuren, die verkleed is als de Sint. Maar kinderen trappen daar niet in: die zien heus wel of die echt is of niet. Bovendien hadden de ouders dan zelf cadeautjes moeten kopen. Daar moet je toch niet aan denken in deze tijden van crisis.
Maar gelukkig was alle vrees ongegrond. En zodoende kon de roodgetabberde bisschop gelukkig met succes zijn Haagse rijtoer maken, tot grote vreugde van het Haagse publiek, niet in het minst de massaal toegestroomde ouder- en kinderschare langs de stoet aan de Thomsonlaan en Fahrenheitstraat.